1924
BAS VAN PELT (1900-1945)
ontwierp in 1924 zijn eerste meubels. Hij kreeg succes, won prijzen en opende in 1931 aan de Lange Houtstraat in Den Haag een eigen winkel voor binnenhuisarchitectuur.
De zaak werd al spoedig een begrip. In Den Haag maar ook in Amsterdam met een in 1938 geopend filiaal en met toonzalen in Maastricht en Enschedé. Hij showde er wooninrichtingen en eigen ontwerpen maar ook creaties van andere ontwerpers uit binnen- en buitenland, zoals Gispen en Thonet. Je kon bij hem terecht voor meubilair voor lampen, stoffen, gordijnen, vloerkleden. En natuurlijk voor de inrichting van je huis.
Bas van Pelt was charmant, veelzijdig en had een groot zakelijk instinct. Toegewijd bedacht hij oplossingen voor nooit voorziene moeilijkheden, deelde de ruimtes opnieuw in, benutte nieuwe materialen en experimenteerde. Hij zag zichzelf als een soort huisvriend van zijn opdrachtgevers die hen helpt bij het scheppen van hun eigen sfeer. Voor hem was leveren bijzaak, de oplossing hoofdzaak.
In 1940 raakte hij betrokken bij het verzet. Door verraad werd hij 1944 gearresteerd en belandde hij in concentratiekamp Sandborstel. Hij overleefde het kamp maar stierf er, sterk verzwakt, eind mei 1945 aan vlektyfus.
Tot aan het einde van de jaren 1920 waren meubels hoofdzakelijk van hout. Ook die van Bas van Pelt.
Al vroeg trok hij de aandacht met strakke, rechtlijnige buffetten. Door een combinatie van meerdere houtsoorten zoals eiken, mahonie en ebbenhout waren het toonbeelden van voorname eenvoud.
Veel van zijn ontwerpen gingen in productie bij de meubelfabriek van zijn schoonvader, J.C. Jansen in Rotterdam. Banken en stoelen werden bekleed met grof geweven stoffen, singelband of tuigleer. Allemaal naar eigen ontwerp.
Tegen 1928 kwamen de eerste stalen buismeubels op de markt. Een paar jaar later ontwierp ook Bas van Pelt dit type meubelen. Een eigen palet van in totaal twaalf objecten: stoelen, zitbanken, dressoirs, tafels, bureaus, lampen.
Dat veranderde rond 1936. Buismeubels bleven nog wel in zijn assortiment maar in zijn eigen ontwerpen keerde hij terug naar het hout. Hij ontwierp nu wel een stuk minder strakke meubelen dan in de jaren 1920. Zijn nieuwe ontwerpen waren ambachtelijke, blankhouten meubels met opvallende details van uitspringende, afgeronde vormen en met zittingen van kussens of riet. Bestand tegen de tand des tijds, passend in een lange Hollandse ontwerptraditie van eenvoud en rust.
1931
1938
Vermoedelijk dankzij zijn pas geopende toonzaal in Enschedé, kreeg Bas van Pelt in 1938 opdracht van de familie Van Duin tot verbouw en inrichting van hun landhuis ’t Zunneke in Lochem.
Deze in Engelse cottage stijl gebouwde, inmiddels afgebroken woning lag in het bosrijke villapark Berkeloord. In de uitvoering van deze opdracht vloeiden al Bas van Pelts kennis, kunde, organisatievermogen en talent samen: het ontwerpen van meubels, een complete woninginrichting en een verbouwing. Op dat laatste vlak had hij al wel eerder, onder meer met de verbouw van een woning in Stompwijk, zijn kunnen gedemonstreerd. Het project in Lochem was echter veel omvattender. Vrijwel het hele huis werd ondersteboven gehaald: hal, woon- en eetkamer, slaapkamer, badruimte, logeervertrek. De verbouwde ruimtes werden ingericht met speciaal door hem ontworpen blankhouten stoelen, tafels, dressoirs en wandkasten. Ook het ontwerp van de stoffering en vloerkleden was van zijn hand, gebruik makend van natuurlijke materialen. Het resultaat ademde rust en harmonie, oogde zowel degelijk als eigentijds. Een geslaagd samengaan van licht, lucht en ruimte, hét ontwerpcredo van zijn tijd.
Modelwoning - Den Haag
De jaren 1950 waren de jaren van wederopbouw, een tijd van uitbreidingswijken en flatwoningen en van vernieuwing.
De Stichting Goed Wonen, opgericht in 1946 door enkele vooruitstrevende architecten, wees de weg. Met een maandblad, brochures, catalogi, exposities en modelwoningen. Leidraad was het gedachtegoed voor de oorlog ontwikkeld door architecten en ontwerpers van Bauhaus en van de Nieuwe Zakelijkheid. Licht, lucht en ruimte bleef het credo. Te bereiken door samenwerking van gelijkgestemde ontwerpers, architecten, distribiteurs en fabrikanten zoals Pastoe, Auping, Gispen, De Ploeg. Hygiëne, witte muren, frisse tinten, betaalbare goede meubelen zijn het devies.
Na de dood van Bas van Pelt in mei 1945, zetten zijn vrouw en zwager het bedrijf voort en sloten zich aan bij de Stichting Goed Wonen. Aan de Lange Houtstraat stelden ze proefmodellen op, organiseerden winkelexposities, er werd deelgenomen aan gezamenlijke advertentiecampagnes. En in 1950 timmerden ze in samenwerking met architect Hein Salomonson aan de weg met de inrichting van twee pas gereedgekomen modelwoningen aan Haagse Erasmusweg. In 2012 heeft het bedrijf de inrichting van de 'museumwoning Van Eesteren' in Amsterdam mede mogelijk gemaakt.
1950
1956
In 1956 bestaat de zaak 25 jaar. Kort daarna verandert de bedrijfsnaam van ‘My Home’ naar ‘Bas van Pelt, binnenhuisarchitectuur’.
Deze naamsverandering is een hommage aan de in 1945 overleden oprichter. Ook verschijnt er een brochure waarin het kunnen van het bedrijf wordt geëtaleerd. Het is een breed palet aan diensten: het ontwerpen, begroten uitvoeren van verbouwingen en betimmeringen, voor het inrichten van woonhuizen, winkels, vergaderzalen, kantines, kantoren, ziekenhuizen, het samenstellen van kleurenschema’s. De brochure toont voorbeelden van zulke inrichtingen bij een advocatenkantoor, school, ziekenhuis en bij bedrijven als KLM en Unilever.
Behalve deze diensten worden er ook meubels ontworpen en ook daarvan staan in de brochure tal van voorbeelden: tafels, stoelen, fauteuils, ameublementen, kastjes, bedden, dressoirs, lampen.
Het bedrijf heeft twee winkels, een in Den Haag en een in Amsterdam. Beide zaken hebben toonzalen waar periodiek het nieuwste op het terrein van moderne meubelen, kunst, verlichting, stoffering en vloerbedekking wordt geshowd. Deze traditie, begonnen door Bas van Pelt, wordt door de huidige eigenaren tot op de vandaag de dag voortgezet.
Vanaf het begin jaren 1950 werken er bij Bas van Pelt meerdere ontwerpers en binnenhuisarchitecten. Onder hen is dochter Janni en haar partner Dick Brouwers.
Beiden zijn opgeleid aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag als binnenhuisarchitect en meubelontwerpers. Vanaf 1953 leiden zij het filiaal in Amsterdam. In 1961 verhuizen ze naar Den Haag en krijgt Dick Brouwers de leiding over de onderneming.
In de loop der jaren ontwerpen hij en Janni ook vele meubels. Sommige daarvan verwerven grote faam en behoren inmiddels tot het iconisch erfgoed van het Dutch Design uit de 20e eeuw. Zoals de hier afgebeelde houten hangkast en de ronde salontafel 'G4' met een blad van helder draadglas, rustend op een stalen frame.
De kast is een ontwerp van Dick Brouwers uit 1956. Het meubel heeft een ingenieus scharend mechaniek en kreeg typisch Haagse benamingen als ‘de visbek’ en ‘het marktkraampje’. Het werd een groot succes en is tot ver in de jaren 1970 verkocht. Dat was ook het geval met de tafel 'C12' van Janni van Pelt. Die werd zelfs in 1984 weer door de Nederlandse meubelfabrikant Metaform op de markt gebracht. Ter ere van de 90ste verjaardag van Janni van Pelt, zijn 5 replica's geproduceerd van haar salontafel 'G4' met gelaserd draadglasmotief, gesigneerd door Janni van Pelt.
1961
1964
De goedkoopste manier van verbouwen is het tot stand brengen van de juiste kleurverhouding. Vanuit die visie richten in de jaren 1960 de binnenhuisarchitecten van Bas van Pelt vele woningen in.
Ze maken daarbij veelvuldig gebruik van primaire kleuren: rood, geel en blauw. Die aanpak past in de traditie van de kleurenleer van de vooroorlogse kunstenaarsbeweging De Stijl. En het behoorde ook tot het gedachtengoed van de in 1946 begonnen stichting Goed Wonen, een organisatie waar het bedrijf van Bas van Pelt zich direct na de oprichting bij had aangesloten. Vooral Dick Brouwers, de binnenhuisarchitect die vanaf 1961 aan het roer van de zaak staat, is een groot pleitbezorger van deze benadering. Rood geschilderde wanden zoals te zien op deze afbeelding zijn bijna zijn huismerk. En open boekenplanken in plaats van een gesloten kast trekken de rode muur optisch bij de kamer en vergroten de ruimte. Alles in harmonie met het heldere geel van kunstleer waarmee het strakke meubilair is bekleed. Dat was wel een heel andere benadering dan de zachte kleuren en halftonen die oprichter Bas van Pelt dertig jaar eerder gebruikte bij zijn inrichtingen en bij zijn ontwerpen voor meubelstoffen en vloerkleden.
In de jaren 1970 wordt voor het eerst op ruime schaal kleur toegepast in het interieur, ongeacht het type woning: flat, rijtjeshuis, bungalow of zelfs villa.
Maar het kleurenpalet is wel heel anders dan voorheen. Geen primaire kleuren rood, geel of blauw maar groen, oranje, paars en bruin slaan de klok. Muren worden niet meer egaal geschilderd, maar behangen met bonte (half)cirkelvormige patronen. En verchroomd staal en hout worden vervangen door vloeiende vormen in kunststof.
Voor Bas van Pelt binnenhuisarchitectuur zijn het waarlijk andere, moeilijker tijden. Het bedrijf past zich aan. Achter het grote etalageraam aan de straatzijde toont het regelmatig moderne ontwikkelingen op het terrein van meubilair, verlichting en stoffering. En dat gebeurt nu nog steeds zo. Op de eerste etage was een afdeling verlichting met moderne halogeenlampen van binnen- en buitenlands design, terwijl achter in de zaak kon worden gesnuffeld in een keur van stalen van gordijn- en meubelstoffen, accessoires, serviezen en bestek. En voor een klant op zoek naar iets aparts zaten (en zitten!) er in het assortiment ‘exclusieve’ vondsten. Ontdekt dankzij regelmatige bezoeken aan internationale beurzen en exposities en door goede contacten met vooraanstaande fabrikanten en leveranciers.
1976
1984
Bij Bas van Pelt binnenhuisarchitectuur volgt men niet alleen wat er op het terrein van design en huisvesting internationaal gaande is, maar men past zich aan, men ontwikkelt en vernieuwt zich.
Dikwijls gevoed door nieuwe talenten afkomstig van de broedplaatsen van de toekomst, de kunstacademies. Medio jaren 1980 volgt Karel Bodegom de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag en komt hij als bevlogen stagiair bij Bas van Pelt. Al snel groeit er tussen hem en de eigenaren Jannie van Pelt en Dick Brouwers een bijzondere band. Een van de eerste grote opdrachten die Karel onder hun hoede uitvoert, is de complete vernieuwing van de inrichting van een patiowoning in Kijkduin. Na eerst een grondige analyse te hebben gemaakt van de wensen en mogelijkheden van de opdrachtgevers, neemt hij alles onder handen: kasten, vloeren, keuken, slaapkamers, haardpartij, verlichting. Het wordt een geslaagd debuut en is het begin van een steeds nauwere samenwerking met de Jannie van Pelt en Dick Brouwers. De student interieurarchitectuur wordt medewerker en in 2000 wordt de medewerker eigenaar. Een nieuw millennium is begonnen, een nieuwe, ‘derde’ generatie staat aan het roer van Bas van Pelt binnenhuisarchitectuur.